Uw naam, HEER, blijft in eeuwigheid, van U, HEER, zal men spreken, van geslacht op geslacht. Want de HEER doet recht aan Zijn volk en ontfermt zich over Zijn dienaren.
Goden van andere volken zijn van zilver en goud, gemaakt door mensenhanden. Ze hebben een mond, maar kunnen niet spreken, ze hebben ogen, maar kunnen niet zien,
ze hebben oren, maar kunnen niet horen; er komt geen adem uit hun mond. Zoals zij, zo worden ook hun makers, en ieder die op hen vertrouwt.
Huis van Israël, prijs de HEER, huis van Aäron, prijs de HEER, huis van Levi, prijs de HEER, wie de HEER vrezen, prijs de HEER. Geprezen zij de HEER op de Sion, Hij die Zijn woning heeft in Jeruzalem.
Halleluja!